Home

Balans

Waarderingsgrondslagen

Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 15 december 2016 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de septembercirculaire van het boekjaar.
Conform voorgeschreven door het BBV worden de genoemde waarderingsgrondslagen consistent over meerdere jaren toegepast.

Gebruik van schattingen
Het College van Midden-Drenthe maakt gebruik van schattingen en veronderstellingen voor het (mede) bepalen van opgenomen bedragen. Wanneer het ten behoeve van inzicht noodzakelijk is, staan toelichtingen vermeld bij de betreffende posten waarin de methode van schatten is opgenomen. Dit geschiedt conform wet- en regelgeving.

Toerekeningsbeginsel overhead

Onder overhead vallen alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. De overhead m.b.t. personele kosten wordt bepaald door voorafgaand aan het jaar de directie en indirecte uren per persoon in te schatten.  Het gehanteerde tarief wordt berekend door de werkelijke personeelskosten te delen door het werkelijk aantal uren van het boekjaar.
Voor het team buitendienst geldt de uitzondering dat het tarief wordt bepaald door de personeelskosten van dit team te vermenigvuldigen met de verhouding indirect/directe uren van dit team.

De kosten voor automatisering, archief, huisvesting, catering en overige facilitaire zaken worden ook als overhead aangemerkt. De bijkomende personeelskosten en de kosten van voormalig personeel worden op basis van de verdeelsleutel aantal fte kantoor personeel/ totaal fte als overhead toegerekend.  

Van ontvangen detacheringsvergoedingen wordt op basis van de feitelijke  situatie per overeenkomst bepaald of dit als overhead moet worden aangemerkt.

Wet Normering Topinkomens (WNT)
De WNT-verantwoording is opgemaakt in overeenstemming met de wet en de daaruit voortvloeiende regelingen. De verantwoorde bezoldiging is de som van de beloning, de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en de beloningen betaalbaar op termijn. Op grond van de wet zijn de gemeentesecretaris en de griffier topfunctionarissen. Daarnaast zijn in de verantwoording die functionarissen opgenomen van wie de bezoldiging of de vergoeding bij beëindiging de op grond van de wet toegestane maxima overschrijden. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt in beginsel uitgegaan van de bezoldiging zoals bedoeld in de wet op de loonbelasting 1964, eventueel aangevuld met in het verslagjaar overeengekomen, in de toekomst uit te keren, (beëindigings)vergoedingen.

Continuïteit
Als het gevolg van het uitbreken van de coronacrisis is in de maatschappij een onzekere situatie ontstaan. Deze onzekerheid wordt mede veroorzaakt door maatregelen welke door de overheid worden ingesteld om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Hoewel dit maatregelen zijn met ingrijpende effecten op burgers, bedrijven en onze economie als geheel, zal deze crisis voor de gemeente Midden-Drenthe niet leiden tot een continuïteitsprobleem, gezien haar rechtsvorm van publiekrechtelijke rechtspersoon (Gemeente). Wij zijn dan ook van mening dat de waarderingsgrondslagen op basis van continuïteit kunnen worden gehandhaafd. De in de jaarrekening gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn dan ook gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de gemeente Midden-Drenthe.

Balans - Vaste activa: bezittingen met een lange looptijd

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventueel van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag. Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate verantwoord.  

De bijdragen aan activa in eigendom van derden worden lineair afgeschreven conform de afschrijvingstermijnen die gelden voor de eigen materiële vaste activa.

Materiële vaste activa
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak die aan de vervaardiging van het actief worden toegerekend. In dat geval vermeldt de toelichting dat deze kosten worden geactiveerd.

Investeringen met economisch nut:

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.

Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:

Nieuwbouw woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen

40 jaar

Semipermanente nieuwbouw woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen

15 jaar

Renovatie, restauratie, bouwkundige voorzieningen, groot (levensduurverlengend) onderhoud of algehele aanpassing

20 jaar

Technische installaties en inventaris in bedrijfsgebouwen

5-20 jaar

Lichte transport- en technische hulpmiddelen, zoals aanhangwagens, tractoren, motorvoertuigen en strooiers

7-15 jaar

Zware transport- en technische hulpmiddelen, zoals vrachtauto's, sneeuwploegen en bermvijzels

4-15 jaar

Automatiseringsapparatuur en software

4-6 jaar

Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) staan vanaf 1 januari 2016 onder de materiële vaste activa. Van alle mogelijke toekomstige bedrijventerreinen is grondwaarde niet hoger dan de marktwaarde. Voor de toekomstige woningbouwterreinen geldt nog een overgangsregeling. Per plan is getoetst of de boekwaarde via de toekomstige exploitatie is terug te verdienen. Voor 2020 heeft dit niet geleid aanpassingen van de bestaande boekwaarden.

Op 15 december 2016 is de Financiële verordening door de raad vastgesteld. Deze verordening geldt vanaf 1 januari 2017. Op gedane investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut voor 1 januari 2017  blijft de Financiële verordening 2015 van toepassing.

Investeringen met een economisch nu, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven:

Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere als ook voor rechten die op grond van artk. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

Materiële vaste activa met economisch nut inzake riolering worden vanaf 2017 annuïtair in maximaal 50 jaar afgeschreven. Materiële vaste activa met economisch nut inzake pompen en gemalen worden annuïtair in maximaal 15 jaar afgeschreven.
Voor riolering gelden in 2017 nog verschillende afschrijvingsmethoden (lineair en annuïtair). In voorgaande jaren werd in de meeste gevallen op annuïteitsbasis afgeschreven, in enkele gevallen op lineaire basis. De destijds gekozen methodiek blijft gehandhaafd.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut:

Investeringen worden, geactiveerd en over de verwachte toekomstige levensduur afgeschreven.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:

Parken, sportvelden en groenvoorzieningen

30 jaar

Toplaag kunstgrasvelden

12 jaar

Wegen, pleinen, rotondes, waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing

20 jaar

Tunnels, viaducten, bruggen, havens, kades, sluizen en waterkeringen

40 jaar

Geluidschermen

50 jaar

Masten openbare verlichting

50 jaar

Armaturen openbare verlichting

20 jaar

Straatmeubilair en speeltoestellen

15 jaar

Activa die voldoen aan één van de volgende eisen worden niet geactiveerd:

  • Een verkrijgingsprijs van € 15.000 of minder;
  • Een levensduur die gelijk aan of korter is dan 4 jaar.

Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.  

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, overige leningen u/g en overige uitzettingen zijn, tenzij hierna naders vermeld, opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV's en BV's (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

Balans - Vlottende activa: bezittingen met een korte looptijd

Vlottende activa zijn bezittingen met een relatief korte doorlooptijd. Dit betekent dat ze gemakkelijk in geld zijn om te zetten.

Voorraden
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede rentekosten en administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Overige vlottende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Vennootschapsbelasting
Vanaf 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten ingevoerd. Dit houdt in dat gemeenten die winst of structurele overschotten behalen met activiteiten die concurreren met de markt vennootschapsbelasting gaan betalen. Op basis van de aangifte vennootschapsbelasting 2019 hoeft geen vennootschapsbelasting betaald te worden. Er is sprake van een verrekenbaar verlies. Daarvoor is een recht op verliescompensatie vennootschapsbelasting verantwoord buiten de balans.
De aangifte over 2020 moet nog worden ingediend.

Balans - vaste passiva

Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening. De algemene reserves zijn alle reserves die primair dienen als weerstandsvermogen om incidentele tegenvallers in de exploitatie op te vangen. De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft meegegeven.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is tegen de contante waarde van de reeds opgebouwde toekomstige uitkeringsverplichting gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen.
De voorziening riool is gebaseerd op het spaarbedrag. Het spaarbedrag wordt op begrotingsbasis bepaald door de baten minus de lasten. Dit spaarbedrag wordt gestort in een nieuw te vormen voorziening. Conform BBV-voorschriften is dit een voorziening ex artikel 44, lid 1d BBV.
Investeringen in riolering, voor zover niet gedekt uit het spaarbedrag in de voorziening, worden geactiveerd en de kapitaallast wordt in de rioolheffing opgenomen.

Mits er een efficiency resultaat is de bestemmingsreserve riolering ingesteld voor gerealiseerde efficiency (exploitatie) resultaten op riolering (= resultaatbestemming). Op begrotingsbasis is dit niet zichtbaar. Bij exploitatietekorten wordt het tekort in mindering gebracht op de aanwezige middelen in de nieuw te vormen bestemmingsreserve. Als deze reserve ontoereikend is, wordt het tekort onderdeel van het algemene rekeningresultaat.

Voor de voorziening afvalstoffen dienen conform de BBV-voorschriften de opbrengsten uit heffingen uitsluitend en blijvend aan het doel waarvoor de heffing is opgelegd, te worden besteed (de zgn.‘gesloten systemen’). Eventuele overschotten op de tarieven moeten ex art. 44 lid 2 in een voorziening worden gestort. Voor 2021 is derhalve de egalisatiereserve afvalstoffenheffing aangepast naar een voorziening ex artikel 44, lid 2 BBV.

Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De langlopende schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Balans - vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Borg- en garantstelling
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.

Deze pagina is gebouwd op 02/09/2023 15:16:01 met de export van 02/09/2023 15:06:00